luxueus
Uiterlijk
- luxu·eus
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘weelderig’ voor het eerst aangetroffen in 1889 [1]
- afgeleid van luxe met het achtervoegsel -eus
- afgeleid van het Franse luxueux (met het achtervoegsel -eus) [2] [3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | luxueus | luxueuzer | luxueust |
verbogen | luxueuze | luxueuzere | luxueuste |
partitief | luxueus | luxueuzers | - |
luxueus
- zeer comfortabel en duur maar eigenlijk niet noodzakelijk en vaak ook niet zo heel praktisch
- Hij rijdt in een luxueuze sportauto die blijft steken op een verkeersdrempel.
1.
- Het woord luxueus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "luxueus" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "luxueus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ luxueus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be