lutheraan
Uiterlijk
- lu·the·raan
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lutheraan | lutheranen |
verkleinwoord |
de lutheraan m
- aanhanger van de lutheraanse stroming van het christendom
- De warme woorden van de paus over de oecumenische viering van het Lutherjaar door Duitse lutheranen en katholieken zitten deze factie niet lekker; hij wil de kerkscheuring van na 1517 toch niet terugdraaien? [2]
- Bijna alle christenen in Nederland (91 procent) schamen zich voor de verdeeldheid binnen de kerk. Er zijn veel te veel afsplitsingen, richtingen en interpretaties. Tegelijkertijd denkt meer dan de helft van de kerkgangers dat het nog lang zal duren voor protestanten, rooms-katholieken, anglicanen, orthodoxen en lutheranen één kerk kunnen vormen. [3]
- Het woord lutheraan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lutheraan" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Luuk van Middelaar 10 november 2017 Ketter Franciscus, de kerkhervormer
- ↑ De Telegraaf 21 okt. 2013 Kerkgangers schamen zich voor verdeeldheid
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be