kraanlijn
Uiterlijk
- kraan·lijn
- samenstelling van kraan en lijn (kraan = hijstoestel)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kraanlijn | kraanlijnen |
verkleinwoord | kraanlijntje | kraanlijntjes |
- (scheepvaart) een lijn die vanuit de masttop de giek draagt bij weggenomen zeil
- Tijdens het zeilen dient het zeil de giek te dragen, de kraanlijn moet dan slap hangen.
- Het woord 'kraanlijn' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.