kopshout
Uiterlijk
- kops·hout
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kopshout | - |
verkleinwoord | - | - |
het kopshout o
- (bouwkunde) het door een dwarsdoorsnede van hout gevormde vlak, loodrecht op de nerf/vezels van het hout, waar de jaarringen of gedeelten daarvan zichtbaar zijn; het vlak dat het kopse hout toont van een boomstam, balk, plank, etc.
- [1] De samenstelling "kopshout" is synoniem met de los van elkaar geschreven vaste verbinding "kops hout"
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord 'kopshout' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Geertsma, P.;Wat is kopshout? (12 mei 2016) TechnischWerken.nl. Gearchiveerd op 15 februari 2019.
- ↑ Habets, Joep;Eredivisie in het verschiet (2 november 2000) nrc.nl. Gearchiveerd op 13 februari 2019.
- ↑ Boon, Ton den & Rudi Hendrickx(red.), Van Dale: Groot woordenboek van de Nederlandse taal, 15e druk, 3 delen, Utrecht/Antwerpen: Van Dale Uitgevers, 2015; ISBN 9789460772221
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal