kommen
Uiterlijk
- kom·men
de kommen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kom
- Het woord kommen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kommen" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- kom·men
- Afkomstig uit het Middelhoogduits en Oudhoogduits
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kommen / ˈkɔmən / |
kam / kaːm / |
gekommen / ɡəˈkɔmən / |
Klasse 4 sterk | volledig |
kommen
- onovergankelijk komen
- «Er kam gegen zwei Uhr.»
- Hij kwam rond twee uur 's middags.
- «Er kam gegen zwei Uhr.»
- onovergankelijk in bezit von iets of iemand komen
- [2]: in den Besitz einer solch reizenden jungen Frau zu kommen
in het bezit van zo'n mooie jonge vrouw te komen
kommen
- meervoud van komme
kommen
kommen
kommen
- meervoud van komme
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 90 %
- Prevalentie Vlaanderen 87 %
- Woorden in het Duits
- Woorden in het Duits van lengte 6
- Woorden in het Duits met audioweergave
- Woorden in het Duits met IPA-weergave
- Sterk werkwoord klasse 4 in het Duits
- Werkwoord in het Duits
- Onovergankelijk werkwoord in het Duits
- Woorden in het Nedersaksisch
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nedersaksisch
- Werkwoord in het Nedersaksisch
- Woorden in het Stellingwerfs
- Werkwoord in het Stellingwerfs
- Woorden in het Veluws
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Veluws