koopprijs
Uiterlijk
- koop·prijs
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koopprijs | koopprijzen |
verkleinwoord |
de koopprijs m
- (economie) de hoeveelheid geld die men moet betalen als men een bepaalde zaak in eigendom wil krijgen
- ▸ De populariteit van erfpacht neemt door de crisis in de bouw steeds meer toe. Bij erfpacht wordt de grond niet gekocht, maar gehuurd. Zo kan de koopprijs van een huis flink lager liggen.[2]
- ▸ Wat is in deze tijd nou verstandiger, huren of kopen? Een aantal feiten ter inspiratie:Huurders zijn gemiddeld bijna een kwart van hun netto inkomen kwijt aan huur. Kopers houden iets meer over: zo'n 15% van hun geld gaat op aan de hypotheek.De gemiddelde huurprijs in 2012 lag rond de 820 euro, de gemiddelde koopprijs voor een huis rond de 240.000.Een huurwoning is gemiddeld kleiner dan een koopwoning, respectievelijk 85 vierkante meter tegenover 145 vierkante meter.De meeste huurwoningen staan in grote steden. In Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht wonen bijna 2 op de drie huishoudens in een huurwoning.[3]
- Het woord koopprijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Populariteit erfpacht neemt toe” (Donderdag 11 april 2013, 08:23), NOS
- ↑ Weblink bron “Huren of kopen?” (Donderdag 10 januari 2013, 12:01), NOS