koophandel
Uiterlijk
- Geluid: koophandel (hulp, bestand)
- koop·han·del
- samenstelling van koop ww en handel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koophandel | - |
verkleinwoord | - | - |
de koophandel m
- (bedrijf) het aankopen en veelal elders voor tegen winst verkopen van goederen
- In de Gouden Eeuw was de koophandel de drijvende kracht van de welvaart.
- Het woord koophandel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.