kneep

• Geluid:  kneep    (hulp, bestand)

• kneep

• In de betekenis van ‘kunstgreep’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1644 ^[1]

de kneep v / m

1. listigheid, truc, vaardigheid

• daar zit de kneep

• de knepen kennen

kneep

1. enkelvoud verleden tijd van knijpen
   

   • Ik kneep. 
     
   • Jij kneep. 
     
   • Hij, zij, het kneep. 

• Het woord kneep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kneep" herkend door: