kapverbod
Uiterlijk
- kap·ver·bod
- samenstelling van kap en verbod [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kapverbod | kapverboden |
verkleinwoord |
het kapverbod o
- het verbod om bomen of bossen te vellen
- Gids Christian Archas houdt stil bij een rots waar hij modder op smeert om de ingebeitelde Latijnse letters tevoorschijn te toveren. „Hier staat dat niemand behalve de keizer bomen mag rooien.” Latere beschavingen lieten zich minder gelegen liggen aan het kapverbod, met fantastische uitzichten over het strogele landschap als resultaat. [2]
- Het woord kapverbod staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Anthon Keuchenius 20 januari 2017