kamerschut
Uiterlijk
- Geluid: kamerschut (hulp, bestand)
- ka·mer·schut
- samenstelling van kamer zn en schut zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kamerschut | kamerschutten |
verkleinwoord | kamerschutje | kamerschutjes |
- een kamerscherm dat men gebruikt tegen de tocht
- ▸ In de hoek, tegen de deur naar hun slaapkamertje, stond het ledikant van de juffrouw, met het kamerschut er omheen.[2]
- Het woord 'kamerschut' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.