kamergrootte
Uiterlijk
Niet te verwarren met: kamergrote |
- Geluid: kamergrootte (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkamərˌɡrotə / (4 lettergrepen)
- ka·mer·groot·te
- samenstelling van kamer zn en grootte zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kamergrootte | kamergroottes kamergrootten |
verkleinwoord | - | - |
de kamergrootte v
- omvang, vooral de oppervlakte, van een vertrek
- ▸ Zij betalen bovendien een individuele bijdrage voor ‘hotel- en zorgkosten’: 2.689 tot 3.962 euro per maand, afhankelijk van de kamergrootte.[1]
- op kamergrootte1. zo groot dat een hele kamer beslaat
2. zo klein dat het in een gewone kamer past
- Het woord 'kamergrootte' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Hans Wammes“Goede zorg en woensdag is er schilderles” (4 maart 2008) op nrc.nl
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal