kakkerlak

• Geluid:  kakkerlak    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈkɑkərˌlɑk / (3 lettergrepen)

• kak·ker·lak

• [1] via de weergave in het Portugees van Arowaks kakalaka gevormd onder invloed van [2], in de betekenis van ‘insect’ aangetroffen vanaf 1646 ^{[1] [2] [3] [4]}
• [2] oorspronkelijk een (verkorting) van  kakkerlakker zn  "praatjesmaker" zonder achtervoegsel -er, huidige betekenis sterk beïnvloed door [1] ^[5]

de kakkerlak m

1. (dierkunde) benaming voor insecten uit de orde Blattodea , oppervlakkig lijkend op een kever maar hier wel sterk van verschillend

   ▸ Kakkerlakken hebben een persoonlijkheid. Volgens wetenschappers zijn sommige kakkerlakken verlegen, en anderen juist stoutmoedig.^[6]

2. (scheldwoord) verachtelijk persoon

   ▸ De sfeer wordt al snel wat grimmig, sommige boeren en andere anti-overheidsbetogers schelden hem uit voor „landverrader” en „kakkerlak”.^[7]

   1. (voetbal) Feyenoorder

      • Viergever zong na de overwinning op Feyenoord in een café 'het zijn maar kut-kakkerlakken'.^[8] 

• [1] bakkerstor

• [1] dier
  • geleedpotige
    • insect

• [1] zie de categorie: Kakkerlakken in het Nederlands
• [1] boskakkerlak, waterkakkerlak

• [1] kakkerlakblad, kakkerlakkenhol, kakkerlakspin, kakkerlakkendoder

• Het woord kakkerlak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kakkerlak" herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.