kacheloven
Uiterlijk
- Geluid: kacheloven (hulp, bestand)
- ka·chel·oven
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kacheloven | kachelovens |
verkleinwoord | kacheloventje | kacheloventjes |
de kacheloven m
- een kachel (oven) die met tegels (kachels) is bekleed
- Het woord 'kacheloven' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.