jak

• Geluid:  jak    (hulp, bestand)
• IPA: / jɑk / (1 lettergreep)

• jak

• [A] via Middelnederlands jacke van Oudfrans jaque, in de betekenis van ‘kiel, kort jasje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 ^[1][2][3]
• [B] van Engels yak, in de betekenis van ‘herkauwer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1857 ^[4][5][3]

[A]	enkelvoud	meervoud
naamwoord	jak	jakken
verkleinwoord	jakje (jakkie)	jakjes (jakkies)

[A] het jak o

1. (kleding) kort jasje

[B]	enkelvoud	meervoud
naamwoord	jak	jaks
verkleinwoord	jakje	jakjes

[B] de jak m

1. (evenhoevigen) Bos grunniens , een rundersoort die in Centraal-Azië leeft

• yack, yak

• runderen, holhoornigen, herkauwers, evenhoevigen, zoogdieren, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

vervoeging van
jakken

jak

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jakken
   

   • Ik jak. 

2. gebiedende wijs van jakken
   

   • Jak! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jakken
   

   • Jak je? 

• Het woord jak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jak" herkend door:

75 %	van de Nederlanders;
75 %	van de Vlamingen.[6]

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

jak m

1. (evenhoevigen) jak

• IPA: /jak/
• Geluid:  jak    (hulp, bestand)

• jak

• [A] Afgeleid van het Tibetaanse woord གཡག
• [B], [C] Afgeleid van het Oudtsjechische woord kak

[A] jak mbezield

1. (evenhoevigen) jak; een rundersoort die in Centraal-Azië leeft

		enkelvoud	meervoud
nominatief		jak	jaci / jakové
genitief		jaka	jaků
datief	korte vorm	jaku	jakům
	lange vorm	jakovi
accusatief		jaka	jaky
vocatief		jaku	jaci / jakové
locatief	korte vorm	jaku	jacích
	lange vorm	jakovi
instrumentalis		jakem	jaky

• Oude schrijfwijze: yak mbezield

• savec mbezield

• jak divoký mbezield
• jak domácí mbezield
• stádo jaků

• jačí

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)

[B] jak

1. hoe

• kterak

jakby jakkoli jakkoliv jako jakoby

jakost jakpak jaks jaksi

jaký nějak nějaký nijak

• dělej jak dělej

[C] jak

1. als
2. (spreektaal) dan

1. -
2. než

• jak … tak …

• jak ty mně, tak já tobě
• jak nabyl, tak pozbyl

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (1) (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (2) (Tsjechisch)