houtduif
Uiterlijk
- hout·duif
- van Middelnederlands houtduve, op te vatten als samenstelling van hout zn "bos" en duif zn "soort vogel" [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | houtduif | houtduiven |
verkleinwoord | houtduifje | houtduifjes |
- (duifachtigen) bepaalde soort wilde duif, Columba palumbus
- ▸ Toen ik die eerste keer voor hem stond, in de gang voor de provisiekamer, had ik net zo goed een teleurstellend kleine houtduif kunnen zijn die hij wel of niet zou laten plukken voor het eten.[3]
- Afrikaanse houtduif, andamanenhoutduif, ceylonhoutduif, leigrijze houtduif, nilgirihoutduif, zwarte houtduif
1. bepaalde soort wilde duif, Columba palumbus
- Het woord houtduif staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "houtduif" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ houtduif op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Danielle Teller (vert. Marja Borg)“Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Duifachtigen in het Nederlands
- Vogels in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 94 %
- Prevalentie Vlaanderen 88 %