honorarium
Uiterlijk
- Geluid: honorarium (hulp, bestand)
- ho·no·ra·ri·um
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘geldelijke vergoeding’ voor het eerst aangetroffen in 1614 [1]
- Naamwoord van handeling van honoreren of van honor (eer) met het achtervoegsel -arium [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | honorarium | honoraria honorariums |
verkleinwoord | honorariumpje | honorariumpjes |
het honorarium o
- een geldelijke beloning voor een geleverde dienst
- Hij ontving een bescheiden honorarium voor zijn lezing.
- Het woord honorarium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "honorarium" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "honorarium" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ honorarium op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be