hoogst
Uiterlijk
- hoogst
hoogst
- onverbogen vorm van de overtreffende trap van hoog
- ▸ De Engelsen hadden verrassend veel sympathisanten onder de Zweden, het gespreksonderwerp was hoogst ongemakkelijk.[1]
- hoogstdezelve, hoogsteigen, hoogstnodig, hoogstonschuldig, hoogstpersoonlijk, hoogstwaarschijnlijk, hoogstzelden
- op zijn hoogst
maximaal; niet meer dan de genoemde hoeveelheid
- • Albert heeft de indruk dat zijn val een hele tijd duurde. In werkelijkheid is er laten we zeggen twee meter verschil tussen hen, op zijn hoogst. [2]
- Het woord hoogst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hoogst" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Lemaitre, Pierre"Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 21
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be