hiërarchie
Uiterlijk
- Geluid: hiërarchie (hulp, bestand)
- hi·e·rar·chie
- Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘rangorde’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
- afgeleid van het Griekse 'hieros' (heilig) met het achtervoegsel -archie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hiërarchie | hiërarchieën |
verkleinwoord | hiërarchietje | hiërarchietjes |
de hiërarchie v
- rangorde (van waardigheidsbekleders)
- ▸ Daardoor kwam de verantwoordelijkheid voor het huis en het land ook grotendeels neer op de schouders van de kamerheer. Geoffrey Poke had zich al stevig geïnstalleerd aan de top van de hiërarchie van de bedienden toen Emont lord werd, en de combinatie van Geoffreys zucht naar macht en Emonts desinteresse gaf hem de gelegenheid om zijn positie verder uit te breiden.[3]
- indeling in volgorde van belangrijkheid
- een hiërarchie kan worden weergegeven met een structuur die lijkt op een boomstructuur
- Die overdreven voorliefde voor het gezag had ze van haar vader, adjunct van het plaatsvervangend afdelingshoofd bij het ministerie van Posterijen, die de hiërarchie binnen zijn ministerie zag als een metafoor voor het universum. [4]
1. rangorde
- Het woord hiërarchie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hiërarchie" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "hiërarchie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ hiërarchie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Danielle Teller (vert. Marja Borg)“Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477
- ↑ Lemaitre, Pierre"Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 16
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be