henzelf
Uiterlijk
- hen·zelf
- samenstelling van hen en zelf
henzelf
- derde persoon meervoud (alleen gebruikt voor de accusatief), versterkte vorm van hen
- Hij kiest henzelf als groep.
1.
- Het woord henzelf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "henzelf" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be