henna
Uiterlijk
- hen·na
- Leenwoord uit het Arabisch, in de betekenis van ‘oranjerood kleurmiddel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | henna | - |
verkleinwoord | - | - |
- (plantkunde) Lawsonia inermis een struik uit de kattenstaartfamilie (Lythraceae )
- Op veel plaatsen in het Midden-Oosten kan henna aangetroffen worden.
- de rode kleurstof gewonnen uit [1]
- Zij had haar haar geverfd met henna.
- Het woord henna staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "henna" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "henna" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be