handtas
Uiterlijk
- hand·tas
- samenstelling van hand en tas
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | handtas | handtassen |
verkleinwoord | handtasje | handtasjes |
- (mode) tas [1] die men bij zich draagt voor het bergen van allerlei benodigdheden
- Ze droeg een handtas met draagriem over haar linkerschouder.[1]
- ▸ Rond de in stijl overbeladen kersttafel in het appartement van oudoom Sverre ging het gesprek om te beginnen, dat was bijna onvermijdelijk, over kerst tegenwoordig en vroeger, over hoe de bedienden dapper hadden verdragen dat ze met de kerst moesten werken tegen een geringe vergoeding in de vorm van een niet al te eenvoudig kerstcadeau, een handtas, een zilveren armband, een vergulde broche.[2]
- Het woord handtas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "handtas" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Politie zoekt paar handige bankkaartdieven, Het Nieuwsblad
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be