[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

hamn

Uit WikiWoordenboek
Noors: Hamner i Utah, USA
Weien in Utah, VS
Nynorsk/Zweeds: En hamnen i Rotterdam
De haven van Rotterdam


  • hamn
  • Afleiding van Oudnoordse zelfstandige naamwoord hǫfn
Naar frequentie zeldzaam

hamn

  1. gebiedende wijs van hamne
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hamn     m: hamnen
v: hamna  
  hamner     hamnene  
genitief   hamns     m: hamnens
v: hamnas  
  hamners     hamnenes  

hamn, m / v

  1. (landbouw) koppel, wei, weide (omheind)
  2. (landbouw) grasland, groenland, weiland (omheind met wat bomen en struiken)

hamn

  1. verouderde spelling of vorm van havn tot 2005 (met de betekenis haven)
(onbepaalde mannelijke en vrouwelijke vorm nominatief enkelvoud van hamn)


  • hamn
  • Afleiding van Oudnoordse zelfstandige naamwoord hǫfn

hamn

  1. gebiedende wijs van hamne

hamn

  1. gebiedende wijs van hamne
[#1] + [#2] enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hamn     hamna     hamner     hamnene  

Zelfstandig naamwoord #1

hamn, v

  1. (scheepvaart), (waterbeheer) haven
    «Byen hadde ei ypparleg hamn
    De stad had een uitstekende haven.
  2. (alleen in samenstellingen, bijv. 'lufthamn') -haven
  3. (figuurlijk) een veilige verblijfplaats, onderdak
  • [3]: ha kome vel i hamn (ha greidd ei oppgåve godt)
een taak goed gedaan hebben

Zelfstandig naamwoord #2

hamn, v

  1. (landbouw) koppel, wei, weide (omheind)
  2. (landbouw) grasland, groenland, weiland (omheind met wat bomen en struiken)
  • [1]: naturleg hamn
een natuurlijke haven
  • [1]: kunstig hamn
een kunstmatige haven


  • hamn
Naar frequentie 6253
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hamn     hamnen     hamnar     hamnarna  
genitief   hamns     hamnens     hamnars     hamnarnas  

hamn, g

  1. (waterbeheer) haven
    «En hamn är en plats där båtar kan lägga till och lastas eller lossas»
    Een havan is een plaats waar boten kunnen aanleggen en kunnen laden en lossen.
  2. figuur, postuur, vorm