hak hout
Uiterlijk
- hak hout
vervoeging van |
---|
houthakken |
hak hout
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van houthakken
- Ik hak hout.
- gebiedende wijs van houthakken
- Hak hout!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van houthakken
- Hak je hout?
- Het woord hak hout staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.