gouverneur
Uiterlijk
- Geluid: gouverneur (hulp, bestand)
- gou·ver·neur
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bestuurder’ voor het eerst aangetroffen in 1336 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gouverneur | gouverneurs |
verkleinwoord | gouverneurtje | gouverneurtjes |
de gouverneur m
- (beroep) het hoofd van een regering, van een kolonie, staat of andere subnationale staatseenheid
- De gouverneur kreeg het voorstel er niet doorheen.
- (beroep) het hoofd van een organisatie of instelling
- De gouverneur van de centrale bank had de rente verlaagd.
- (beroep), (onderwijs) huisonderwijzer
- (Limburg) commissaris van de Koning
1. het hoofd van een regering, van een kolonie, staat of andere subnationale staatseenheid
- Het woord gouverneur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gouverneur" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "gouverneur" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ gouverneur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be