goten

Niet te verwarren met: Goten

• Geluid:  goten    (hulp, bestand)

• go·ten

goten

1. meervoud verleden tijd van gieten
   

   • Wij goten. 
     
   • Jullie goten. 
     
   • Zij goten. 

de goten mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord goot

• Goten

• genot

• Het woord goten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.