geintje
Uiterlijk
- gein·tje
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gein | |
verkleinwoord | geintje | geintjes |
het geintje o dim. tant.
- (Jiddisch-Hebreeuws) grapje
- (Jiddisch-Hebreeuws) streek
- (Jiddisch-Hebreeuws) onaangenaam voorval
het geintje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord gein
- Het woord geintje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geintje" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Jiddisch-Hebreeuws in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandig verkleinwoord
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %