freule
Uiterlijk
- freu·le
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘adellijke jonkvrouw’ voor het eerst aangetroffen in 1646 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | freule | freules |
verkleinwoord | freuletje | freuletjes |
de freule v
- is een aanspreekvorm voor ongetrouwde vrouwelijke edelen. Het is noch een adellijke titel noch een adellijk predicaat. De mannelijke tegenhanger van freule is jonker.
- Een bekende Nederlandse freule is jonkvrouwe Christine Wttewaall van Stoetwegen (spreek uit 'uutewaal'), beter bekend als De Rode Freule vanwege haar linkse gedachtegoed. Ze was Tweede Kamerlid voor de Christelijk-Historische Unie (CHU), die in 1980 opging in het CDA.
- Het woord freule staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "freule" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "freule" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be