fraudegeval

• Geluid:  fraudegeval    (hulp, bestand)

• frau·de·ge·val

• samenstelling van  fraude zn  en  geval zn 

het fraudegeval o

1. de keer dat bedrog is gepleegd

   ▸ Rectoren in België maken zich zorgen. "We zijn geschrokken van de omvang", zegt Mark Waer van de KU Leuven. Gisteren hebben de hoge piefen zich daarom over dit fraudegeval gebogen en bekijken nu hoe zoiets in de toekomst kan worden voorkomen. "We moeten zeker bezorgd zijn als de fraude gebeurt in domeinen die een grote impact kunnen hebben, zoals in het biomedisch onderzoek", zegt hij.^[1]

   ▸ Bij een fraudegeval met tankpassen is voor zeker anderhalf miljoen euro aan benzine buitgemaakt. De politie heeft meerdere mensen aangehouden. Een 30-jarige Belg uit Genk is de hoofdverdachte. Twee andere verdachten zijn nog voortvluchtig.^[2]

• Het woord fraudegeval staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.