dringend
Uiterlijk
- drin·gend
vervoeging van: | dringen |
verbogen vorm: | dringende |
dringend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | dringend | dringender | dringendst |
verbogen | dringende | dringendere | dringendste |
partitief | dringends | dringenders | - |
dringend
- geen uitstel duldend want heel belangrijk
- „Het konvooi heeft noodhulp gebracht naar 60.000 mensen die dringend behoefte hebben aan voedsel en medicijnen, en die al vijf maanden verstoken waren van humanitaire hulp”, zei Jakob Kern, de directeur van het WFP in Syrië.[2]
- met grote nadruk
- Dinsdag maakte de vereniging via haar eigen website zelf ook melding van een ander incident, dat gisteren plaats heeft gevonden. Een lid van Vindicat zou daarbij met een luchtbuks op op een Vindicat-huis hebben geschoten. Het bestuur heeft de betrokkenen naar eigen zeggen dringend geadviseerd hiervan aangifte te doen bij de politie.[3]
- Het woord dringend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dringend" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ dringend op website: Etymologiebank.nl
- ↑ NRC Toon Beemsterboer 28 september 2016
- ↑ NRC Belia Heilbron 4 oktober 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be