doler
Uiterlijk
- do·ler
- Naamwoord van handeling van dolen met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doler | dolers |
verkleinwoord | dolertje | dolertjes |
de doler m
- iemand die doolt
- Het woord doler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doler" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- do·ler
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
doler |
dolía |
dolido |
volledig |
doler
- onovergankelijk pijn doen, zeer doen
- bedroeven, verdriet doen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 72 %
- Prevalentie Vlaanderen 73 %
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 5
- Woorden in het Spaans met audioweergave
- Werkwoord in het Spaans
- Onovergankelijk werkwoord in het Spaans