doofpot
Uiterlijk
- doof·pot
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doofpot | doofpotten |
verkleinwoord | doofpotje | doofpotjes |
de doofpot m
- pot waarin men in vroeger tijden turven of kolen doofde
- Op de tafel lag de bijbel en onder de tafel stond een doofpot.[2]
- in de doofpot stoppen
iets wat fout is geheim houden, iets niet bekend maken
- Het woord doofpot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doofpot" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ doofpot op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Scheepswerf C. Vermeulen in Krimpen aan den IJssel, 1854-1914, roekelg.home.xs4all.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be