dikvloeibaar
Uiterlijk
- dik·vloei·baar
- samenstelling van dik en vloeibaar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | dikvloeibaar | dikvloeibaarder | dikvloeibaarst |
verbogen | dikvloeibare | dikvloeibaardere | dikvloeibaarste |
partitief | dikvloeibaars | dikvloeibaarders | - |
dikvloeibaar
- moeilijk stromend, stroperig
- Bekijk nu hoe dik de saus is - hij moet afgekoeld een stijve massa opleveren en moet nu dikvloeibaar zijn, de dikte van risotto zo’n beetje. Als-ie al te dik is voeg dan wat bouillon toe, een te dunne saus kan met een lepeltje maïzena wat verder aangemaakt worden. [1]
- Het woord dikvloeibaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Marjoleine de Vos NRC 1 maart 2011