dyr

Niet te verwarren met: dýr

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ˈdyɐ̯ˀ/

• dyr

• Bijvoeglijk naamwoord: afkomstig van het Oudnoorse bijvoeglijke naamwoord dýrr (= duur)
• Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord dýr (= dier)

Naar frequentie	792

		stellend	vergrotend	overtreffend
onbepaald (sterk)	g enkelvoud	dyr	dyrere	dyrest
	o enkelvoud	dyrt
	meervoud	dyre
bepaald (zwak)	enkelvoud en meervoud	dyre	dyrere	dyreste

dyr

1. duur

   «Danmark er et dyrt land.»

   Denemarken is een duur land.

• billig

• kostbar

dyr

1. tegenwoordige tijd van dy

• dyer

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	dyr	dyret	dyr	dyrene
genitief	dyrs	dyrets	dyrs	dyrenes

[A] dyr, o

1. (dierkunde) dier

dyr, mv

1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van dyr

• husdyr
• nyttedyr
• udyr

• plante

[B] dyr, o (jachttaal) hert

• dyrefilet
• dyrekød

• dyr in:
  Det Danske Sprog- og Litteraturselskab
  Den Dankse Ordbog op website:ordnet.dk

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	-	-	dyr	dyrnar
genitief	-	-	dyra	dyranna
datief	-	-	dyrum	dyrunum
accusatief	-	-	dyr	dyrnar

dyr, v (alleen in het meervoud)

1. deur

• berja að dyrum

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /dyːɾ/

• dyr

• Bijvoeglijk naamwoord: afkomstig van het Oudnoorse bijvoeglijke naamwoord dýrr (= duur)
• Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord dýr (= dier)

Naar frequentie	848

		stellend	vergrotend	overtreffend
onbepaald (sterk)	m/v enkelvoud	dyr	dyrere	dyrest
	o enkelvoud	dyrt
	meervoud	dyre
bepaald (zwak)	enkelvoud en meervoud	dyre	dyrere	dyreste

dyr

1. duur
2. kostbaar
3. heilig, vroom

• [1-2]: darebar
• [2]: kostelig
• [3]: hellig

• [1-2]: dyrebar
• [1-2]: dyrebarhet

• [1]: billig

dyr

1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van dy

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	dyr	dyret	dyr	dyra dyrene
genitief	dyrs	dyrets	dyrs	dyras dyrenes

dyr, o

1. (dierkunde) dier

• dyreart
• dyrebeskyttelse
• dyreeventyr
• dyrefabel
• dyrefigur
• dyreforsøk
• dyrefôr
• husdyr
• landdyr
• pattedyr
• skalldyr

• plante

• mennesker og dyr

• dyr, fugler og fisker

dyr, mv

1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van dyr

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /dyːɾ/

• dyr

• Bijvoeglijk naamwoord: afkomstig van het Oudnoorse bijvoeglijke naamwoord dýrr (= duur)
• Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord dýr (= dier)

		stellend	vergrotend	overtreffend
onbepaald (sterk)	m/v enkelvoud	dyr	dyrare	dyrast
	o enkelvoud	dyrt
	meervoud	dyre
bepaald (zwak)	enkelvoud en meervoud	dyre	dyrare	dyraste

dyr

1. duur
2. kostbaar
3. heilig, vroom

• [1]: kostesam
• [2]: kosteleg
• [3]: heilag

• [1]: billig

• [1-2]: dyrebar

dyr

1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van dampe

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	dyr	dyret	dyr	dyra

dyr, o

1. (dierkunde) dier

• plante

• dyr, fuglar og fiskar

dyr, mv

1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van dyr

• Geluid:  dyr    (hulp, bestand)

• dyr

stellend	vergrotend	overtreffend
dyr	dyrare	dyrast

dyr

1. duur

   «Filmkameran är ganska dyr.»

   De camera is erg duur.

• billig