[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

duimendik

Uit WikiWoordenboek
  • dui·men·dik
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen duimendik duimendikker duimendikst
verbogen duimendikke duimendikkere duimendikste
partitief duimendiks duimendikkers -

duimendik [1]

  1. heel erg dik
     We spraken niet over ... het pleisterwerk dat hier en daar duimendik op de vloeren lag ...[2]
     Een vrouw in de Amerikalaan in Gent merkte al aan het einde van de middag dat er schuim uit een riooldeksel op straat kwam. Uren later stond het schuim duimendik op straat en kwam het bij drie huizen uit de riolering omhoog.[3]
  • er duimendik bovenop liggen
heel erg vanzelfsprekend zijn
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium op Wikipedia, ISBN 9789057598500
  3. Bronlink geraadpleegd op 9 februari 2022 Weblink bron “Gentse toiletten lopen over met schuim” (05-03-2020), NOS