criba
Uiterlijk
- cri·ba
enkelvoud | meervoud |
---|---|
criba | cribas |
criba v
vervoeging van |
---|
cribar |
criba
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cribar
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cribar
- criba in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española