corpskapper
Uiterlijk
- Geluid: corpskapper (hulp, bestand)
- corps·kap·per
- samenstelling van corps en kapper
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | corpskapper | corpskappers |
verkleinwoord | corpskappertje | corpskappertjes |
de corpskapper m
- (beroep) iemand die voor een corps als kapper fungeert
- De studentenvereniging had een eigen corpskapper waar alle leden hun haar lieten knippen.
- Het woord 'corpskapper' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.