consecutief
Uiterlijk
- Geluid: consecutief (hulp, bestand)
- con·se·cu·tief
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘opeenvolgend’ voor het eerst aangetroffen in 1669 [1]
- afgeleid van het Franse consécutif of daarvoor van het Latijnse 'consecutivus' (met het voorvoegsel con-)
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | consecutief | consecutiever | consecutiefst |
verbogen | consecutieve | consecutievere | consecutiefste |
partitief | consecutiefs | consecutievers | - |
consecutief
- opeenvolgend
- (taalkunde) dienend om een opeenvolging aan te wijzen
- Het woord consecutief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "consecutief" herkend door:
49 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "consecutief" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be