breier
Uiterlijk
- brei·er
- Naamwoord van handeling van breien met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | breier | breiers |
verkleinwoord | breiertje | breiertjes |
- iemand die breit
- Het woord breier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "breier" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be