boarden
Uiterlijk
- boar·den
- van het Engels 'to board' [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
boarden |
boardde |
geboard |
zwak -d | volledig |
boarden onovergankelijk
- (luchtvaart) aan boord van een vliegtuig gaan
- (sport) skateboarden, snowboarden, wakeboarden
- Het woord boarden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Onovergankelijk werkwoord in het Nederlands
- Luchtvaart in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal