bejaardenhuis
Uiterlijk
- be·jaar·den·huis
- samenstelling van bejaarde en huis met het invoegsel -n-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bejaardenhuis | bejaardenhuizen |
verkleinwoord | bejaardenhuisje | bejaardenhuisjes |
het bejaardenhuis o
- verzorgingshuis, bejaardentehuis, bejaardenhome, rusthuis, rustoord of woonzorgcentrum.
- Steeds minder mensen gaan naar een bejaardenhuis.
1.
- Het woord bejaardenhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bejaardenhuis" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be