bureaucratisch
Uiterlijk
- bu·reau·cra·tisch
- afgeleid van bureaucratie met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bureaucratisch | bureaucratischer | |
verbogen | bureaucratische | bureaucratischere | |
partitief | bureaucratisch | bureaucratischers | - |
bureaucratisch [1]
- van, volgens de bureaucratie
- Het woord bureaucratisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bureaucratisch" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be