antecedent
Uiterlijk
- Geluid: antecedent (hulp, bestand)
- an·te·ce·dent
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voorafgaand feit’ voor het eerst aangetroffen in 1862 [1]
- uit het Frans [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | antecedent | antecedenten |
verkleinwoord | antecedentje | antecedentjes |
het antecedent o
- (grammatica) de naam voor het woord waarnaar een ander woord, meestal een betrekkelijk voornaamwoord, verwijst
- Het is niet altijd makkelijk om de antecedenten in een zin te bepalen.
1. de naam voor het woord waarnaar een ander woord, meestal een betrekkelijk voornaamwoord, verwijst
stellend | |
---|---|
onverbogen | antecedent |
verbogen | antecedente |
antecedent
- (geologie) (van een rivier) wanneer deze, ondanks een opheffing van het gebied waarin zij stroomt, haar bedding kan handhaven, door die in het stijgende landschap in te snijden
- Het woord antecedent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "antecedent" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "antecedent" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ antecedent op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Grammatica in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Geologie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 91 %
- Prevalentie Vlaanderen 94 %