amfoor
Uiterlijk
- am·foor
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kruik’ voor het eerst aangetroffen in 1873 [1]
- afgeleid van het Griekse 'amphí-' (aan beide kanten) met het achtervoegsel -foor [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | amfoor | amforen |
verkleinwoord | amfoortje | amfoortjes |
- een door de oude Grieken en Romeinen gebruikte buikige kruik met twee oren
- In dit museum staat een prachtige amfoor.
1. een door de oude Grieken en Romeinen gebruikte buikige kruik met twee oren
- Het woord amfoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "amfoor" herkend door:
51 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "amfoor" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ amfoor op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be