ale

Niet te verwarren met: Ale

• Geluid:  [A] ale    (hulp, bestand)
  • IPA: / el / (1 lettergreep)
• Geluid:  [B] ale    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈalə / (2 lettergrepen)

• ale

• [A] van Engels ale ^[1]
• [B] geen meervoud, van Middelnederlands ael ^{[2] [3] [4]}

[A]	enkelvoud	meervoud
naamwoord	ale	ales
verkleinwoord	aletje	aletjes

[A] de ale m

1. Engels bier

   ▸ Hij deelde dan zijn befaamde root-beer-float Trail Magic uit: een wonderlijk Amerikaans gerecht dat bestond uit een bolletje vanille-ijs in een plastic bekertje met root-beer (een soort ginger ale).^[5]

[B]	enkelvoud	meervoud
naamwoord	ale	-
verkleinwoord	-	-

[B] de ale v

1. vocht dat uit de mest loopt

• aal, aalt (uitspraakvarianten)

• meststof

• Het woord 'ale' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈεːjl /

• ale

• Ontleend aan het Engelse zelfstandige naamwoord ale, dat van het Oudengelse woord "alu" komt, dat weer met het Deense zelfstandige naamwoord øl verwant is

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	ale	alen	ales	alene alesenes
genitief	ales	alens	ales'	alenes alesenes

ale

1. (drinken) ale

• øl

• ale in:
  Det Danske Sprog- og Litteraturselskab
  Den Dankse Ordbog op website:ordnet.dk

ale

1. vleugel

ale

1. maar

• le
• leno

ale

1. (drinken) ale; een Engelse biersoort

• beer

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• IPA: /aːl/, /aːlə/

• Afgeleid van het Angelsaksische ealu

ale

1. ale

• bridale

• Engels: ale
• Schots: yill, ale, aill, ayll

• Afgeleid van het Oudnederlandse *alo

ale o

1. (drinken) aal; licht bier

• āle

• Nederlands: aal
• Limburgs: aal

• Middelnederlands Woordenboek - Instituut voor de Nederlandse taal

• IPA: /alɛ/

ale

1. maar

• pak

ale

1. maar

ale

1. maar

ale

1. (drinken) ale; een Engelse biersoort

• piwo

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• Afgeleid van het Middelengelse ale

ale

1. (drinken) ale

• aill
• ayll
• yill

• ale

ale

1. maar

• no

• však

• nielen … ale aj
• nielen … ale i
• síce … ale

ale

1. maar; versterkt de uitdrukking, meestal bij verrassing, bewondering of waardering

• ozaj
• skutočne

ale

1. (drinken) ale; een Engelse biersoort

• pivo

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• Geluid:  ale    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈale/

• a·le

• van Nederlands alle

ale

1. alles
2. bestaan
3. universum

ale

1. elke, ieder

ale

1. (in samengestelde getallen) honderd

• IPA: /alɛ/
• Geluid:  ale    (hulp, bestand)

• ale

• Afgeleid van het woord a en het voegwoord -li

ale

1. maar, echter; een tegenstelling uitdrukkend

   «Byla krásná, ale zlá.»

   Zij was mooi, maar slecht.

2. maar, maar toch; een gradatie uitdrukkend

   «Asi nebudete schopna mi poradit, ale i tak to zkouším.»

   Waarschijnlijk kunt u mij niet adviseren, maar ik probeer het toch.

3. echter; in een eenvoudige zin

   «Jako vládce ale činil náhlá rozhodnutí.»

   Als heerser maakte hij echter plotselinge beslissingen.

• avšak
• nýbrž

ale

1. maar; de positie van de spreker uitdrukkend

   «Ale mám tě rád.»

   Maar ik hou wel van je.

• alebrž

• ale, ale
• ale i
• nejen ... ale i

• jenže

ale

1. (vaak twee keer achter elkaar: ale, ale) maar; drukt verbazing, onenigheid of ongenoegen uit

   «Ale, ale, copak se děje?»

   Maar, maar, wat gebeurt er hier?

• IPA: /ɛjl/

• Leenwoord uit het Engels

ale monbezield

1. (drinken) ale; een Engelse biersoort

	enkelvoud	meervoud
nominatief	ale	ale
genitief	ale	ale
datief	ale	ale
accusatief	ale	ale
vocatief	ale	ale
locatief	ale	ale
instrumentalis	ale	ale

• pivo o

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)