afstandsbediening
Uiterlijk
- af·stands·be·die·ning
- samenstelling van afstand en bediening met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afstandsbediening | afstandsbedieningen |
verkleinwoord | afstandsbedieninkje | afstandsbedieninkjes |
de afstandsbediening v
- (elektrotechniek) een toestel dat vanaf afstand een ander toestel bestuurt
- De batterij van de afstandsbediening was weer eens leeg.
- ▸ Zonder iets te zeggen ging hij op de bank zitten en pakte de afstandsbediening. Neurotisch zapte hij van de ene naar de andere zender.[1]
een toestel dat vanaf afstand een ander toestel bestuurt
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord afstandsbediening staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.