achterafzaal
Uiterlijk
- ach·ter·af·zaal
- samenstelling van achteraf bw en zaal zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | achterafzaal | achterafzalen |
verkleinwoord | achterafzaaltje | achterafzaaltjes |
- (bouwkunde) kleine aan de achterkant van een gebouw gelegen min of meer verborgen ruimte waar soms besloten bijeenkomsten worden gehouden
- Het woord achterafzaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.