aanzetter
Uiterlijk
- aan·zet·ter
- Naamwoord van handeling van aanzetten met het achtervoegsel -er [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanzetter | aanzetters |
verkleinwoord |
de aanzetter m
- iemand die anderen stimuleert om bepaalde dingen te gaan doen
- De aanzetter is iemand die je het juiste duwtje in de rug geeft, een persoon die je doet nadenken. Deze collega motiveert je om je te herpakken na een fout en zorgt ervoor dat er dingen gebeuren. In je team wil je deze persoon liefst zo energiek en enthousiast mogelijk houden. [3]
- Ikea is het beu dat tieners overnachten in zijn vestigingen. Aanzetters: Youtube-collectief Bakuna Fatata, twee Gentse jongens die leven volgens het motto ‘heb geen spijt van wat je deed, maar van wat je niet deed in het leven’. [4]
- Nu is hij 's zondags tussen twaalf en twee op Stads FM. Daarin gaat hij er opnieuw stevig in. Zo zijn Joden 'de aanzetters tot de slavernij', is PvdA-Tweede Kamerlid Jeroen Dijsselbloem een 'kampbewaarder' en gebruikte Hitler dezelfde terminologie als burgemeester Job Cohen nu. [5]
1. iemand die anderen stimuleert om bepaalde dingen te gaan doen
- Het woord aanzetter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanzetter" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ aanzetter op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Standaard 31/07/2012 om 09:40 door (nm) 3 collega's die je maar beter kan hebben
- ↑ De Standaard VRIJDAG 23 DECEMBER 2016 Wie sprong als kind nu niet graag op een bed?’
- ↑ Het Parool 21 JANUARI 2009 Klacht tegen 'racist' Wensley Burleson
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be