aanlaat
Uiterlijk
- aan·laat
vervoeging van |
---|
aanlaten |
aanlaat
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanlaten
- ... dat ik aanlaat.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanlaten
- ... dat jij aanlaat.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanlaten
- ... dat hij aanlaat.
- Het woord 'aanlaat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanlaat" herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
45 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 48 %
- Prevalentie Vlaanderen 45 %