autokoper
Uiterlijk
- au·to·ko·per
- samenstelling van auto zn en koper zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | autokoper | autokopers |
verkleinwoord |
de autokoper m
- iemand die een auto koopt
- ▸ Tot 2013 profiteerden autokopers er nog van dat een groot deel van de prijs als aparte kosten werden verrekend. Tot die tijd werd er namelijk belasting geheven over de verkoopprijs, waar de apart verrekende 'rijklaarmaakkosten' niet in werden meegenomen. Daardoor hoefden autokopers minder belasting te betalen over hun aankoop.[1]
- ▸ De Bovag beschouwt de voorstellen als een stap in de goede richting. "We willen naar een situatie waarin een autokoper de uitstoot- en verbruikscijfers uit de brochure kan waarmaken", zegt woordvoerder Paul de Waal.[2]
- Het woord autokoper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “'Autoprijzen zijn misleidend'” (Maandag 11 april 2016, 11:04), NOS
- ↑ Weblink bron “Europa verscherpt toezicht auto-industrie” (Woensdag 27 januari 2016, 15:40), NOS