opkopen
Uiterlijk
- op·ko·pen
- samenstelling van op bw en kopen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opkopen |
kocht op |
opgekocht |
zwak -cht | volledig |
opkopen
- overgankelijk in zijn geheel kopen van een verzameling artikelen
- Projectontwikkelaars met plannen om langs het strand hotels te bouwen, hebben de grond opgekocht.
- De failliete inboedel werd opgekocht door een handelaar.
- overgankelijk kopen, overnemen van een bedrijf
- Buitenlandse energieleveranciers kopen Nederlandse bedrijven op.
- Het woord opkopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opkopen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-cht) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %